Lezing Dr. A. Thiadens op de landelijke achromatopsiedag,
zaterdag 12 maart 2016.
Bij dit verslag behoort de op de achromatopsiedag gebruikte presentatie
(pdf)
(V. = vraag uit het publiek)
Professor Caroline Klaver werkt vanaf nu voor een deel van haar tijd in Nijmegen.
Alberta Thiadens begon met een uitgebreide uitleg
10 % van de lichtgevoelige receptoren in het netvlies zijn kegels. Die zitten voornamelijk in de macula.
Er
zijn 3 soorten kegels; rode, groene en blauwe. De rode en groene zitten
op het X chromosoom. Daarom komt kleurenblindheid vooral bij
mannen voor.
Bij kleurenblindheid zijn er andere verhoudingen tussen
de aantallen rode en/of groene kegels. De kegels functioneren wel goed.
gewone kleurenblinden hebben daarom een normale gezichtsscherpte.
Omdat de blauwe kegels niet op het X chromosoom liggen, zijn deze niet beïnvloed. Met kleurzientesten is dat te meten
(Aantal en soort kegels zijn verschillend bij verschillende (zoog)dieren al naar gelang de habitat waar ze in leven.)
Bij achromatopsie is de situatie volledig anders.
Volgt
uitleg over wat nu bekend is over het ingewikkelde mechanisme in de
kegels wat licht omzet in elektrische(zenuw)impulsen. Dat mechanisme is
bij achromaten dus gestoord. Een bepaald eiwit wat belangrijk is voor
de omzetting van licht werkt niet goed en daardoor zijn de kegels in
het netvlies onwerkzaam. (Zie de PDF met de presentatie voor de
tekeningen bij de uitleg).
Bij achromatopsie zijn alle soorten
kegels aangedaan. Met kleurzientesten kan onderscheid gemaakt
worden welke kegels niet goed werken. Bij achromatopsie dus alle
drie soorten, bij normale kleurenblindheid werken de kegels wel goed,
alleen is de kleuren perceptie anders.
Een electroretinogram (ERG)
geeft uitsluitsel of en welke kegels nog functioneren en geeft ook
uitsluitsel of de zintuigcellen die meer in de periferie van de retina
zitten (de staven) nog functioneren. Bij een aantal erfelijke
netvliesaandoeningen zijn ook de staven (deels) betrokken, dit is dus
niet het geval bij achromatopsie.
De SD-OCT-scan kan alle
verschillende netvlieslaagjes in kaart brengen. Deze geeft behoorlijk
grote verschillen tussen achromaten. Bij een aantal zijn de kegels niet
meer aanwezig, bij anderen ontbreekt een gedeelte of zijn de kegels nog
wel aanwezig. Bij jongere achromaten zie je vaker dat de kegels
nog wel (deels) aanwezig zijn. Ondanks dat de anatomie
normaal lijkt, functioneren de kegels niet. We gaan ervan uit dat
de niet-functionerende kegels op latere leeftijd worden opgeruimd.
In onze studie zagen we bij de meeste kinderen ouder dan 9 jaar dat er een deel van de kegellaag ontbrak.
V. Sommige achromaten kijken als baby strak naar de zon. Is er kans op verbranding van het netvlies?
Je
kunt schade oplopen bij strak in de zon kijken. Maar de kans bij
achromatopsie is niet groot. Men denkt dat het komt omdat de ogen
zoeken naar lichtimpulsen. Zo zien we bij andere aangeboren
oogafwijkingen, zoals bij Leber congenital amaurosis dat kinderen
dwangmatig in hun ogen wrijven om lichtimpulsen op te wekken.
V.
Is het onderzoek in Rotterdam gestopt?
Er is niet meer specifiek een iemand bezig met
achromatopsie. Wel wordt er veel onderzoek naar genen van erfelijke
netvliesafwijkingen gedaan. Daardoor zijn ook nieuwe genen voor
achromatopsie ontdekt.
Ze werken op verschillende mechanismen in de kegel. Sommige genen zijn alleen bekend bij één familie.
Bij bloedonderzoek is het nu mogelijk om met één test op alle mogelijke achromatopsie-genen te testen.
Het
dragerschap van deze genen is laag in Nederland, dus de kans dat je
partner ook drager is van een mutatie in één van deze genen is niet zo
groot.
Het CNGB3 gen is het meest voorkomende gen in Nederland.
V. vraag en discussie over wel of niet genetisch onderzoek bij kinderwens.
Onderzoek
is mogelijk (en als je dat wilt) in universitaire medische centra. Het
genetische onderzoek kan worden verricht tijdens een consult aan de
oogarts. Dit wordt vooral in de academische centra verricht.
Therapie mogelijkheden:
Er zijn onderzoeken naar verschillende mogelijkheden om het defecte mechanisme in de kegels te ‘repareren’.
Samenvatting
van onderzoeken die lopen. Het gaat om gentherapie, waarbij geprobeerd
wordt om het defecte gen in de kegels te vervangen door goede.
CNGA3
– Tübingen onderzoek naar mechanisme van reparatie en
veiligheid. Vanwege de veiligheid worden de eerste 9 patiënten na
elkaar behandeld
en met een pauze van 1 maand om te zien hoe het gaat. Als de risico’s
niet optreden gaan ze in het najaar met een grotere groep aan de gang
Het is nog niet bekend wat de resultaten zijn.
CNGB3
– (meest voorkomende gen in Nederland) London, Zelfde soort onderzoek.
Eind 2016 start trial op dezelfde manier als in Tübingen.
Er zijn 2 mensen uit Nederland naar Londen geweest, die zijn onderzocht maar hebben verder niets gehoord.
Informatie
uit Londen is zeer gebrekkig. Binnenkort is er een congres waar alle
wetenschappers elkaar weer ontmoeten. Hopelijk komt daar weer meer
informatie.
CNGB3 trial zal ook in Amerika gestart worden.
Patiënten
die deelnemen moeten ouder dan 18 jaar zijn. Om medisch-ethische
redenen mogen jongere patiënten niet deelnemen. Hoewel je dat eigenlijk
wel graag zou willen vanwege de grotere kans dat er bij jongere
deelnemers nog kegels aanwezig zijn. Omdat de studie nu nog in
de trial fase is, is het niet toegestaan
V. Hoe lang duurt het voordat een injectie effect heeft en is het blijvend?
Dat is natuurlijk onderwerp van het onderzoek. Bij de honden was het effect snel en na meer na 6/9 maanden nog meetbaar.
Er
is ook onderzoek in een heel andere richting. Naar een stof CNTF, dit
is een soort groeifactor voor kegels en staven waarmee de bestaande
kegels als het ware worden gereactiveerd.
V. Er zijn OCT foto’s waarbij het netvlies ter plaatse a.h.w. ‘ingestort’ is. Heeft het dan nog zin om te behandelen?
Moeilijk
om definitief te zeggen. Er zijn ook nog verspreide kegels buiten de
macula tussen de staven. Die zie je niet op de OCT scan. Maar de macula
is wel het gebied waar je scherp mee ziet en als daar geen kegels meer
zijn, is reactivatie van de bestaande kegels ook lastig. In dat geval
zou je moeten denken aan stamceltherapie waarbij nieuwe kegels uit
stamcellen worden gemaakt en de functie van de afgestorven cellen kan
overnemen. Ook hier lopen studies naar op het moment.
[Amerikaans filmpje over hond in doolhof behandeld met gentherapie]
Conclusie:
er zijn van allerlei trials en onderzoeken gaande, maar op dit moment
nog niet direct toepasbaar voor iedereen en deze onderzoeken hebben
tijd nodig om echt van lab naar patiënt te komen.
Jos: ‘we houden onze leden nog’
V. Risico’s van de behandeling zelf.
Uitleg
over de wijze van inbrengen van de wel werkzame genen. Injectie onder
het netvlies. De werkzame stof kan precies op de goede plek gebracht
worden. Het glasvocht wordt niet verwijderd. De injectie vindt plaats
op een heel klein plaatsje in het oog en er is inderdaad een kleine
kans op beschadiging ter plaatse of van het netvlies.Deze risico’s
worden onderzocht tijdens de nu lopende safety/efficacy phase 1/2
studies. Wel hebben we de laatste jaren steeds meer ervaring met
injecties in het oog omdat meer medicijnen ter plaatse worden
geïnjecteerd. Maar deze injecties vinden vooral plaats in het glasvocht
en niet sub-retinaal zoals bij dit onderzoek.
V. Wat is uiteindelijk het effect na reparatie van de kegels?
De
hersenen zijn bij achromaten niet ingesteld op kleurenzien. Er zal
zeker vooruitgang zijn qua scherpte en kleuren zien. Hoe dat precies
uitwerkt is nog niet te zeggen. Ook de effecten in de hersenen zijn nog
ongewis.
Effect op de lange termijn (jaren) is ook nog niets over te zeggen.
V. Worden twee ogen tegelijk behandeld?
Nu één oog tegelijk. Je krijgt dan dat ineens een oog beter gaat zien. Dat geeft ook weer bijzondere effecten.
V. Implanteren van nieuwe kegels?
Dat is een heel andere techniek (stamcellen). Dit is allemaal nog erg nieuw.
De retinachip is echt voor een heel andere patiëntengroep.
V. Fasen van onderzoek.
We
zitten nu in fase 1 en 2 gericht op werkzaamheid en risico’s. Daarna
komt fase 3 gericht op therapeutische bruikbaarheid (dosis, herhaling
enz.) en grotere groepen.
Daarna komt commercialisering.
V. Zijn farmaceutische bedrijven geïnteresseerd?
Achromatopsie
is interessant voor de farmaceutische firma’s. Het is relatief
zeldzaam, maar genetische retina-afwijkingen hebben wel een grote
impact op je leven en het oog is uitermate geschikt voor gerichte
behandeling ter plaatse. Daarom is er wel belangstelling van deze
firma’s voor investeren in dit onderzoek.
Over de wereld
verdeeld zijn verschillende genen verantwoordelijk voor het voorkomen
van achromatopsie. Daarom is er onderzoek nodig naar meerdere genen.
Verhaal over Pingelap Oliver Sachs; The Island of the Colorblind.
V. Familieleden die alleen drager zijn, zijn die ook lichtschuw?
Discussie. Veel aanwezigen ontkennen het verband. Er is ook weinig aanleiding om dat te veronderstellen.
Bij
X-gebonden afwijkingen komt dit effect soms wel voor, dan hebben
vrouwelijke draagsters soms ook (milde) klachten of netvliesafwijkingen.
V. Oogartsen, begrijpen die deze aandoening wel?
Bekendheid geven is nodig. Op congressen, artikelen (bijv. in Oog magazine)
In het verleden waren er weinig mogelijkheden voor onderzoek.
Oogartsen
die in een gewoon ziekenhuis werken komen maar zelden een patiënt met
achromatopsie tegen in hun praktijk. Daarentegen zien wij in
Rotterdam en Nijmegen maar ook bijv. in Bartimeus in Zeist wel veel
achromatopsie patiënten en kunnen ook genetisch onderzoek laten
verrichten.
https://ep70.eventpilot.us/web/page.php?nav=false&page=IntHtml&project=ARVO16&id=2451099
Successful delivery of rAAV8.CNGA3 in a patient with CNGA3 achromatopsia